Literatuur - Poëzie - The Girl with the Pearl Earring

Momenteel wordt eens schitterende film vertoond in onze bioscoopzalen: 'The girl with the pearl earring' ofte 'Het meisje met de parel', naar de naam van een gelijkaardig schilderij van de Hollandse meester Jan Vermeer (1632-1675), dat permanent ten toon is gesteld in het Mauritshuis-museum in Den Haag. Vermeer was een spaarzaam schilder. Hij maakte slechts een dertigtal schilderijen, wat schril afsteekt tegen de mateloze productie van een Picasso (20.000 schilderijen en tekeningen). Naast intimistische  portretten van Hollandse notabelen en huishoudelijke taferelen, waaronder het 'melkmeisje', 'de brief' en het 'meisje met de parel', schilderde Vermeer een uitzonderlijk panorama van de stad Delft, gekenmerkt door een wonderbaarlijk spel van licht en schaduw. Marcel Proust noemde dit het mooiste schilderij van de wereld.
 De film verhaalt hoe de familie Vermeer, gezegend met een tiental kinderen, een dienstmeisje – Griet genaamd - aanwierf, dat door haar minzaamheid en charme de schilder Vermeer wist te bekoren. Hij bevorderde haar tot model en maakte van haar een portret dat thans wereldberoemd is en van onschatbare waarde. De vragende blik van de jonge vrouw en haar blauwgele hoofddoek, uitgevoerd in de weergaloze kleuren van Vermeer, maken van het schilderij een enig meesterwerk. Tegen het dragen van deze hoofddoek is er overigens nog geen protest. De pointe van het verhaal draait rond de parelmoeren oorbel, die Vermeer uit de juweeldoos van zijn vrouw ontvreemdt en aan het oor prikt van het meisje, als ze poseert. Een symbool bovendien van een soort geestelijk overspel. De hele film handelt over onderdrukte erotische gevoelens in een strenge Hollands protestantse samenleving.
Maar het is vooral de sfeerschepping en kleuring die van deze rolprent een ongeëvenaard festijn maken voor het oog. Het Delft van de zeventiende 'gouden eeuw' wordt indringend gereconstrueerd; de wervelende straatscènes vol marketenters, de grachten bevaren door gammele schuiten vol koopwaren, de interieurs van de huizen en in de burgerwoningen bij kaarslicht de uitbundige drinkgelagen en banketten, zijn onovertroffen. Maar het is vooral  het onschuldige dienstmeisje Griet, dat de show steelt door haar argeloosheid en de wijze waarop ze reageert op de veelvuldige agressies die ze ondervindt in een genadeloze maatschappij. Het overvloeien aan het einde van de film van haar door Vermeer artistiek getooide gelaat in het wereldberoemde schilderij is een onvergetelijke esthetische ervaring, die lang blijft nazinderen.



Nooit werd een dwaalwolk boven Delft, die knusse blauwetegelwereldhandelstad, zo feilloos tijdloos gepenseeld als door Johannes Jan Vermeer van Delft, die Hollands hemellicht onzichtbaar heeft gevat, de  noordelijke klaarte tussen wal en waterkant en de bescheiden glorie van het polderland, door zijn regenten stijf en stevig groot gemaakt. Vooral de binnenkant der dingen in het pand had Jan Vermeers verbeelding sterk geraakt, verborgen door het uiterlijk vertoon van deftigheid en de verholen hoon voor het gepeupel tussen gracht en straat, met in de mond de statenbijbelpraat, die steeds vermanend had gewaakt over het dagelijks leven in het vaderland, waar mannen van zeer rijke handelarenstand de lakens van de macht vermochten uit te delen en ook dolgraag de andere lakens wilden delen met vrouw, en vrouw van buur en del en slet. Vermeer zag dit alles en veel meer in zijn veelkleurig schilderend palet. Achter de zijde en het goudbrokaat achter de pronkgewaden en vol ornaat schuilden de povere zielen van het magistraat en van de freules met hun molenstenenkragen rond hun stijve halzen aangeklemd, paraat. Geen verboden levensvreugde noch welbehagen bloeiden op hun meestal bleke, uitgestreken facie, beschaamd  over hun aangeboren gratie. Toen kwam het meisje van de buiten bij de Vermeers in dienst. Zij was aanminnig, hulpzaam, openhartig, en van nature innig. Vooral de ogen van de jonge vrouw ontstaken vuren van verlangen in Vermeer. Zij was onduldbaar schattig en vol geuren; zij werd de mengster van zijn kleuren: saffraan, ultramarijn en heel bijzonder blauw. Zij zei : 'dit is het blauw van jou, Vermeer'. Zij werd zijn onvolprezen oog-in-oog-model; hij kleedde haar; ontkleedde haar en zag haar weelderige haar en  bond haar toen de blauwe hoofddoek aan, die de eeuwen zou trotseren, om nooit meer te verweren. En toen hij de parelmoeren oorbel, van zijn eigen vrouw ontvreemd, in haar lieve zachte linker oorlel driftig prikte terwijl zij even snikte, wist hij het overspel volbracht. Uit het huis van Jan Vermeer werd zij diezelfde koude nacht vervloekt, verbannen en verdreven. Zij doolde godverlaten langs de gracht. Het meisje met de parel zou de eeuwen overleven en schitteren bij dag en nacht.