Literatuur - Poëzie - Reizen

Onze planeet is een wriemelend mierennest van miljarden zich verplaatsende
en reizende mensen. De verplaatsers doen het meestal omwille van hun beroep of om vrienden of familieleden te bezoeken of boodschappen te doen. Zij lijden in de drukte van verkeer en spitsen. Maar hun leed zal worden gelenigd.De eerstvolgende decennia zullen we ons minder moeten verplaatsen omdat de communicatietechnologieën, internet en nieuwe computersnifjes ons zullen toelaten ook veel thuis te klaren.
 De reizigers zijn een andere soort. Zij doen het voor hun plezier. Zij behoren tot de dichte drammerige drommen dravers die onze wegen onveilig maken 'for fun' en de vlieghavens belegeren bij tij en ontij. Waarom? Wat drijft de reiziger? Is niet elke reis een ontdekkingsreis? Maar om wat te ontdekken?  


Reizen
 
Het doel van reizen
is te reizen;
nooit voor anker gaan aan kaden,
want de ankers roesten
en aan scheepshout  wreten maden.
Het doel van reizen
is nooit aan te komen
noch in steden, noch in staten
waar de mensen straatverlaten
sterven en de bomen
bloeden uit hun twijgen;
noch in koninkrijken die bezwijken,
noch aan meren die de weemoed
nooit bezweren en hun wateren verteren.
 
Het doel van reizen
is het breken van 't gewelf
rond je versteende zelf
en je dagelijkse oorden,
los te laten, weg te wuiven,
waar je schrale woorden
steeds als stalagtieten vallen,
geruis- en hulpeloos,
tot gruis en vruchteloos.
 
Het doel van reizen
is ontsnappen en verrijzen
uit je verwelkte roos,
losmakelijk te zijn
en de lichtheid van het zijn
en het bestaan nogmaals
te gaan bewijzen.
Het doel van reizen
is naar de horizont verwijzen,
die wijkt als je het waagt
hem te benaderen.
Het doel van reizen is te bladeren
in de reisgids van je eigen grenzen.
 
Reizen is een beetje zalig zijn;
je doelloosheid tot doel verheven zijn
en ketters, onervaren varen
naar het meest bevreemdend land,
het meest onaardse schiereiland,
een eiland zonder weerga,
op de wereldkaart gestrand,
op die van het heelaal gebrand,
die archipel van U, van jou en van jouw jezelf,
die daar verlaten ligt
te wachten op het ochtendlicht,
met slechts jezelf als kust en strand
en in jezelf de kern, de graal,
de korrel van je bestaan,
ongrijpbaar en ontdaan,
misschien een likje DNA,
volkomen ongeëvenaard,
mirakel en enigma:
een dubbele helix, opgespaard
in honderden miljarden van je cellen
opgeslagen, nooit te tellen.
Je ego-ik, de spiegelende zelfkant,
bereisd, verkend en nooit … geland.
 
De ontdekking van het andere
is de verkenning van jezelf.
De ontdekking van de andere
is de verkenning van mij.
De reis van mij
is de reis naar ik.