Literatuur - Poëzie - Blikken

Veel mensen lijden aan verzamelwoede. Psychologen leggen uit hoe dit komt: bezitsdrang die het eigen ego verlengt, afbakening van je territorium, macht ove wat je tot je eigendom rekent, jezelf onderscheiden van de anderen, meer hebben dan de buur. De ene verzamelt postzegels, sigarenbandjes, gedroogde vlinders, oude boeken die niemand leest. De andere heeft fortuinen veil voor Chinese borden, eieren van kerkuilen, wijwatervaatjes, versleten paternosters, jurken van beroemde actrices, dekselse horloges uit opa's tijd… Sommigen verzamelen mooie vrouwen, tot ze door de laatste worden opgegeten, tarantellagewijs. Ook in het verzamelen schuilt een immanente rechtvaardigheid.
Mijn huis staat vol kitsch en kwatsch. Daarom verzamel ik iets wat weinig plaats inneemt, namelijk blikken van mensen. Ik bedoel oogopslagen, glimpen van  ogen, weggeglipt uit netvliesmazen, weerschijn van zielsroerselen, gewone kijkers of bevreemdende wenken. Er zijn er onwaarschijnlijk mooie die priemen uit irissen en dan schitteren als juwelen. Er zijn er die fonkelen als de avond valt of die open gaan 's ochtends bij het optrekken van nevel en mist. Er zijn oogwenken die je dankbaar stemmen 'omdat ik in je ogen heb gelezen dat je ogen in mijn ogen lazen'. Er zijn doordringende blikken, die als een scalpel door je buitenkant dringen. Er zijn de loense en de schuine, die  wanhopig je eigen ogen mijden. Er zijn er die je bedreigen en vuurpijlen op je afschieten. Er zijn ogen als bergkristallen, als vijvers zonder bodem of meren zonder oevers.  Er zijn ogen die steeds droog staan en er zijn er die makkelijk overstromen. Er zijn de lachende, de grinnikende, de monkelende en de treurige, de sombere en jeremiërende. Er zijn er die nauwelijks geopend blijven en de luiken van hun oogleden om de twee seconden neer laten. Er zijn blikken die bedrieglijk oplichten achter dubbel ego-glas en er zijn er zelfs die zich behelpen met verkleurende lenzen. Soms ontspringen gensters uit een oog, die je aansteken en oude knoken in de fik zetten.  Het blussen van vurige blikken is een hachelijke onderneming. Er zijn ogen die het theatraal doen, met wimperslagen die ze uitdelen als aalmoezen voor de omstanders.  Er zijn de vragende en smekende blikken:  oog om oog want oog in oog. Er zijn er die smelten en doen smelten. Er zijn er zelfs die op de heupen geven.

 

Omdat ik in je ogen heb gelezen
dat je ogen in mijn ogen lazen.

Een glimp, een genster op gerezen
en weg geglipt uit netvliesmazen
van oog tot oog van jou en mij,
achter de weerschijn van ons ego-glas.
    
Een wimperslag, je aalmoes onvolprezen
die oog in oog mijn vrees genas.
En bij het vallen van de avond het getij
van blik en wederblik. Er was
van alle kleuren van de regenboog
geen blauwer blauw dan van je oog,
je iris, ontoelaatbaar centrum van t'heelal
geen myopie, geen entropie, geen vuil verval.

Vier ogen scheppen wereldzeeën
van zon tot horizon gestrekt.
Een oogverblinding uit het oog verloren
door ogen die het licht beogen
van nacht tot avond opgemerkt                 
O, spel van ogen, spiegelzalen          
vol legendarische verhalen,
tot oog in oog de grote dood
van glans en glinsteringen,
van schijn en schitteringen
de laatste ogenblikken...  doodt.
 
Soms wordt een oog het centrum van het heelal,
geen myopie, geen entropie, geen vuil verval.   
Vier ogen scheppen wereldzeeën
van zon tot horizon gestrekt.
Een oogverblinding, uit het oog verloren,
door ogen die het licht beogen
van nacht tot avond opgemerkt.                 
O, spel van ogen, spiegelzalen         
vol legendarische verhalen,
tot oog in oog de grote dood
van glans en glinsteringen,
van schijn en schitteringen
de laatste ogenblikken...  doodt.

 

Ogen, wenken, blikken, trillingen van irissen, oogappels caleidoscopisch ingekleurd, kun je overal verzamelen: op straat, in trein en tram, op vergaderingen, colloquia, symposia, academische zittingen, op reis, op kantoor en op café. Er zijn op onze planeet tenminste 12 miljard blikken en oogopslagen in te zamelen. Er zijn er genoeg voor iedereen en elk wat wils. En als je er toch geen vindt, kun je steeds in de spiegel staren en glarieogen. Je kunt ze opslaan, al die blikken, op de harde schijf van je geheugen of zachtjes spreiden in een bedje van heimwee.
Soms, veeleer zeldzaam,  word je door een laatste blik getroffen, een die ophoudt aan het einde van de rit. Een blik die stolt. Een waas komt dan meestal voor je eigen ogen.