Literatuur - Boeken - Buitenlandse Zaken - De Bres en de Vloedgolf

Tien jaar na de val van de Berlijnse Muur.
Mark Eyskens herinnert zich…………
Uit hoofdstuk I van het boek van Mark Eyskens: ‘Buitenlandse Zaken. 1989-1992. Lannoo, 1992.
DE BRES EN DE VLOEDGOLF

Geen stad, geen muur zoals de andere: Berlijn. Berlijn: De grauwheid en de ongenade.
Want er was de muur, meer muur dan alle muren samen. En er was beton, 5 à 6 m. hoog bij 160 km lang. En dat sneed door straten, huizen, ramen, en vooral ook door levens, liefdes en gezinnen. Nooit was beton zo gewapend.
En er was staal van wapens en van ogen die waakten: kalasjnikovs met dodelijke, open monden en Volkspolizisten die spiedden naar het geringste teken van menselijk leven.
En er waren de kruisen voor diegenen die het hadden gewaagd te rennen naar de vrijheid. En die waren neergeknald. Terwijl de konijnen speelden in het mulle zand dat voor de muur zorgvuldig bijeen was geharkt, opdat de sporen van de vluchters goed zichtbaar zouden zijn…
Berlijn: de wonde en het mes, het ongeneeslijke litteken.
En toen begon het wonder tijdens het wonderbare jaar 1989.

* * *

Op 7 oktober maakte de Duitse Democratische republiek zich op voor de veertigste verjaardag van haar bestaan. De communistische leiders van de landen van Centraal- en Oost-Europa waren allen aanwezig, op uitnodiging van de zieke Erich Honnecker. Ook president Michael Gorbatsjov was uit Moskou gekomen. Hij liet niet na Honnecker – die hij klinkend zoende – op het hart te drukken zo snel mogelijk diepgaande hervormingen door te voeren;
Sedert de zomer poogden heel wat Oost-Duitsers, dien als toeristen naar Hongarije, Tsjecho-Slowakije en Polen reisden, naar het Westen uit te wijken. Ze deden dit door de ambassades binnen te dringen van de Duitse Bondsrepubliek in Boedapest, Warschau en Praag.
Op 19 augustus 1989 besloot de Hongaarse regering, op initiatief van haar minister van Buitenlandse zaken, Gyula Horn, om 900 Oost-Duitsers te laten afreizen naar Oostenrijk.
Op 10 september nam Boedapest de historische beslissing de Hongaarse grenzen met Oostenrijk volledig open te stellen.
Ook in Tsjecho-Slowakije werd de toestand onhoudbaar, toen bleek dat duizenden Oost-Duitse toeristen de West-Duitse ambassade in Praag bezet hielden en er massaal kampeerden, wachtend op een uitreisvisum.
De Duitse Bondsminister van Buitenlandse zaken, Hans-Dietrich Genscher, wist er voor te zorgen dat speciale treinen werden ingelegd om de Oost-Duitsers naar West-Duitsland over te brengen.
…… Inmiddels begonnen duizenden manifestanten door de straten van de grote Oost-Duitse steden te trekken, zoals Dresden, Leipzig en Berlijn. ‘Wij zijn het volk’, scandeerden de betogers.
Op 18 oktober zag Honnecker zich verplicht terug te treden en werd Egon Krenz secretaris-generaal van de socialistische eenheidspartij.
Krenz deed in zijn nieuwe functie wanhopige pogingen om het tij te keren en een einde te maken aan de massale exodus van Oost-Duitsers. Hij beloofde amnestie aan de vluchtelingen… en aan de manifestanten…
Op 7 november naam de Oost-Duitse regering ontslag, gevolgd door het aftreden van het hele politburo.
Het was Günter Schabowski, de woordvoerder van het Centraal Comité van de KP, die in de vooravond van 9 november een persconferentie hield. Aan de stom verbaasde binnen- en buitenlandse pers deelde hij mede dat de grenzen met de Duitse Bondsrepubliek niet langer gesloten waren en dat elke burger van de DDR voortaan vrij naar het Westen kon reizen.
Het duurde nog uren vooraleer de enorme omvang van dit besluit tot de Oost-Berlijnse bevolking doordrong. Vanaf 10 uur s’ avonds kwam een niet te stuiten mensenstroom op gang, aanvankelijk via de bestaande checkpoints in de Berlijnse Muur… Diezelfde nacht nog – met de hulp van haastig bijeengeraapt alaam – werden bressen in de Muur geslagen en begon de afbraak van wat 28 jaar lang het symbool was geweest van de onbarmhartige scheiding tussen Oost en West.
Het weekend na 9 november trokken zowat twee miljoen Oost-Duitsers naar West-Berlijn… Op een paar duizenden na keerden allen terug naar Oost-Berlijn.
Op 10 november kondigde Krenz aan dat hij vrije, democratische en geheime verkiezingen wilde organiseren. Op 13 november werd Hans Modrow, de leider van de KP in Dresden, benoemd tot nieuwe premier als opvolger van Willy Stoph. Hans Modrow vormde een regering waarin een tiental niet-communisten werden opgenomen.
Het is in deze sfeer dat ik als Minister van Buitenlandse Zaken op 28 november in de DDR aankwam. Ik was er uitgenodigd door mijn collega minister Oskar Fischer.
De duisternis was reeds ingevallen toen de Falcon-50 van de Belgische luchtmacht mijn stafmedewerkers en mezelf veilig aan de grond zette op de Schönfeld-vlieghaven van Oost-Berlijn. Er was een rode loper uitgerold en een militaire erewacht – erg Pruisisch aandoend – stond in het gelid. Na de plichtplegingen van de ontvangst, nam ik samen met Fischer plaats in een reusachtige limousine van het Sovjetrussische Zil-merk. Op het opklapbankje voor mij ging een vrouwelijke tolk zitten. Ze viel me op door haar grote, trieste, grijze ogen.
De officiële stoet reed onder politiebegeleiding in volle vaart langs verlaten lanen de stad in . Verlichtingspalen links en rechts wierpen bundels licht op onze gezichten.
Ik praatte tegen Fischer in mijn met Duits doorspekte Nederlands, waarop hij levendig reageerde….. Met mijn hand op zijn arm zei ik:
‘Onze volkeren hebben zeer veel geleden tijdens deze eeuw. De tijd is aangebroken om samen te werken’.
Fischer antwoordde niets. Maar ik zag hoe in de grote ogen van de tolk de tranen opwelden. Later vernam ik dat ze een jodin was. Een van de zeldzaam overgebleven joden in Oost-Duitsland. ….
De volgende dag mocht ik een bloemenkrans neerleggen bij het Dorische monument voor de slachtoffers van het nazi-regime… Daarna werd ik naar het protserige gebouw gebracht waarin de voorzitter en de secretaris-generaal van de KP, Egon Krenz, zetelde. De architectuur van het gebouw deed mij denken aan de bouwwerken die Albert Speer ooit voor Adolf Hitler optrok. Een zeer indrukwekkende, dubbele, boogvormige trap in de reusachtige hall leidde naar de gigantische deur in Romeins - keizerlijke stijl. De dubbele deur wed geopend en Egon Krenz wachtte mij op in een kantoor als een kathedraal. Er hingen kolossale luchters en een geur van geslotenheid waaide mij tegemoet, volledig in overeenstemming met de maatschappelijke toestand waarin de DDR zich zolang bevond.
Egon Krenz zag er vermoeid uit. Hij had donkere kringen onder de ogen en zijn hand voelde klam aan……
(Toen volgde een gesprek over toekomst van DDR, waarbij Krenz de Benelux als model citeerde).
Tijdens de vergadering merkte ik een immense wereldbol op in de hoek van het kantoor. Krenz constateerde mijn belangstelling voor dit bolvormig cartografische meesterwerk. Hij ging er heen en streek erover met strelende hand. Ik dacht onmiddellijk aan de beroemde scène uit de film van Charly Chaplin ‘The dictator’. ‘Een geschenk van de Frans president aan mijn voorganger’, zei Krenz wijselijk, zonder namen te noemen.
……De officiële stoet stopte en wij wandelden naar de muur, waarin een gapende bres van op afstand zichtbaar was. Met Duitse Gründlichkeit was de opening in de muur netjes uitgehouwen.Voor mij was dit haast fysieke contact met de werkelijkheid van de muur, die zoveel menselijk leed had te weeg gebracht, een ontroerende ervaring. Ik betastte de bres en de ruwe muurwand aan de Oost- en aan de West-Berlijnse kant en probeerde vruchteloos een brokstukje als herinnering los te wrikken.
Een sjofel geklede Duitser stapte op mij toe. Wellicht had hij gemerkt dat ik een buitenlandse gast was, op officieel bezoek, zoals er zich dagelijks aandienden. Hij sprak mij aan met ‘Ich bin ein Berliner’ – een toespeling op Kennedy’s beroemde toespraak? – en hij voegde er, naar de bres wijzend, aan toe: ‘What you see is the work of the spirit’.
Deze uitspraak trof mij zeer. Ze zou me later worden herhaald door monseigneur Casaroli, staatssecretaris van het Vaticaan op een bijeenkomst van de Conferentie voor veiligheid en samenwerking in Europa. Toen dacht ik terug aan Paus Johannes-Paulus II en zijn stoutmoedig bezoek aan Polen in 1979 en hoe sedertdien een haast miraculeuze kettingreactie was ingetreden…….
Was het toeval dat de paus op 13mei 1981 het slachtoffer werd van een moordaanslag….? Een paar dagen later, op 19 mei 1981, ontving ik in mij kantoor in de Wetstraat 16, Henry Kissinger, gewezen Amerikaans Staatssecretaris voor Buitenlandse zaken. Wij spraken uiteraard over de moordaanslag op de paus en Kissinger maakte mij, op basis van vertrouwelijke informatie, duidelijk dat de aanslag naar alle waarschijnlijkheid het resultaat was van een samenzwering, opgezet door de KGB via een zogenaamde Bulgaarse connectie…….
Zie vervolg in : EYSKENS Mark, ‘Buitenlandse zaken’, Lannoo, 1992, 309 blz…
"Het boek dat voor u ligt, bevat een ongelooflijk verhaal. Het verhaal namelijk van de plotse ineenstorting van een wereldorde, die decennia lang kon bogen op de gewapende tegenstrijdigheid en de ingehouden strijd tussen Oost en West.
Paul Valéry schreef al dat beschavingen sterfelijk zijn. Tussen 1989 en 1991 leerden we dat ook ideologieën kunnen sterven. In twee jaar tijd – nauwelijks één diepe ademhaling van de geschiedenis – hebben we ‘live’ de doodstrijd van het communisme kunnen meemaken. Deze voltrok zich onder onze verbijsterde en ongelovige ogen. Het communisme ging tegelijkertijd ten onder als een economisch systeem, een politiek regime en een ideologische doctrine.
De implosie van het communisme en de explosie van de Sovjet-Unie waren twee gecorreleerde mega-historische gebeurtenissen die het aanschijn van de wereld hebben gewijzigd……..